Ate Osinga is CFO van ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum. ARQ heeft alle psychotrauma-expertise onder één dak en is daarmee uniek in de wereld. De GGZ-instelling biedt preventieve ondersteuning en -advies, doet wetenschappelijk onderzoek naar psychotrauma en geeft opleidingen en trainingen. ARQ levert zorg voor mensen met psychotraumaklachten via screening, diagnostiek en behandeling en adviseert organisaties en overheid over de inrichting van zorg voor getroffenen. Ook in coronatijd is er volop vraag naar de expertise van de stichting, waarvan diverse onderdelen al sinds de Tweede Wereldoorlog actief zijn.
Bij ARQ maakte Osinga kennis met de wereld van zorgdigitalisering en eHealth. Een wereld vol beloften voor betere patiëntzorg én drempels in het realiseren van die voordelen. Digitalisering moet zorgaanbieders en hun cliënten/patiënten ondersteunen, bijvoorbeeld in het vinden van de beste behandelvorm (digitaal, fysiek of hybride). Het moet samen beslissen over die behandeling mogelijk maken en zo de patiënt meer regie over de eigen gezondheid geven.
Maar als toepassingen en systemen als EPD’s niet goed met elkaar kunnen ‘praten’ – interoperabel zijn – blijven de praktijkvoordelen beperkt. Die interoperabiliteit verbeteren door allerlei koppelingen te maken, kost veel tijd, geld en moeite, weet Osinga. “En dan is het onderhoud en het updaten ervan – voor bijvoorbeeld afdoende beveiliging van uitgewisselde gegevens – nog niet meegeteld. Maar het is een noodzakelijke voorwaarde, wil je het doel realiseren om de patiënt beter te ondersteunen.”
Betrokkenheid bij Koppeltaal
Via CBusineZ, de innovatiedochter van zorgverzekeraar CZ, raakte ARQ vrij snel betrokken bij Koppeltaal. Vooral de belofte van één standaard voor interoperabiliteit trok Osinga aan. “We waren destijds een VR-toepassing voor de psycho-traumaketen aan het ontwikkelen. Die is meteen met Koppeltaal-functionaliteit gebouwd. Los daarvan waren we bij onze EPD-leverancier USER aan het bepleiten dat die zijn systeem open zou maken, gebaseerd op internationale standaarden. Want wij geloven niet dat één leverancier altijd al onze behoeften kan vervullen.
Dus is interoperabiliteit én veilige informatie-uitwisseling, bijvoorbeeld via Koppeltaal, een must.
Osinga was al langer actief in de stuurgroep informatisering van de Nederlandse ggz. Dat leidde een klein half jaar terug tot het bestuurslidmaatschap bij stichting Koppeltaal. Osinga ziet voor zichzelf in deze positie vooral een rol als pleitbezorger voor een gemeenschappelijke standaard weggelegd.
De basis is de gebruiker, zowel de zorgprofessional als de patiënt. Die is gebaat bij goede koppelingen. Als die er zijn, zal hij of zij een applicatie zoals ons portal Quli ook meer gebruiken, omdat het op simpele wijze helpt.
Er zijn meer initiatieven die interoperabiliteit beogen. “Koppeltaal is voor mij echter een logische keuze”, meent Osinga. “Het omvat vanaf het begin zowel ICT-leveranciers als zorgafnemers en bouwt voort op internationale standaarden zoals FHIR. Dat waren voor mij waarborgen om hier energie in te stoppen. En we hebben onze leveranciers hierin ook meegekregen, dus die energie is welbesteed.”
Meer regie patiënt
Ook een toepassing zoals de mede door ARQ ontwikkelde, onafhankelijke PGO (persoonlijke gezondheidsomgeving) Quli kan hiervan profiteren. Koppeltaal gaat helpen bij het ontsluiten van andere applicaties binnen het GGZ-domein, het daarbinnen toekennen van activiteiten en het kunnen volgen ervan. Osinga:
Uiteindelijk bied je daarmee patiënten via één portal toegang tot op hun zorgvraag afgestemde digitale hulpmiddelen. Zo geef je hen meer regie in de invulling van hun behandeling.
Osinga heeft hoge verwachtingen van Koppeltaal voor Quli. “Dit in combinatie met nieuwe functies zoals de recent gerealiseerde toegang tot de GGZ-appwijzer, die ook een directe selectie biedt van relevante trauma-apps. Maar uiteindelijk ook zodat patiënten toegang krijgen tot alle voor hen relevante informatie en daar samen met hun behandelaars aan hun mentale gezondheid kunnen werken. Op dat laatste punt zijn we nu in het kader van VIPP bezig met Brokers, dat ervoor moet zorgen dat data op de juiste manier doorgezet wordt.”
Via koppelingen vanuit het eigen EPD wil ARQ het uiteindelijk mogelijk maken dat behandelaren online activiteiten deels vanuit dit EPD kunnen initiëren en monitoren en de verdere behandeling daarop kunnen afstemmen. Ook bij behandelaren streeft ARQ naar het wegnemen van drempels in het gebruik.
Verder wil ARQ Koppeltaal op termijn inzetten voor toegang naar het door de instelling gebruikte MindDistrict eHealth-platform en de ROM-tests in Questmanager. “We hopen hier onder meer waardevolle data uit te halen over of en zo ja, in welke mate patiënten de door ons aangereikte tools gebruiken en een inschatting te kunnen maken van de impact.”
Spannende tijd
Het is hoe dan ook een spannende tijd, zowel voor ARQ als voor Koppeltaal, meent Osinga. “Koppeltaal moet wat mij betreft dit jaar doorbreken. Daar is deze zomer te verwachten versie 2.0 ook heel belangrijk voor, omdat het veel meer functionaliteit gaat bieden. Steeds meer partijen hebben interesse voor Koppeltaal. Dat moet dit jaar geconcretiseerd worden in breed daadwerkelijk gebruik. Koppeltaal GGZ moet zo Koppeltaal voor iedereen worden. De pilot binnenkort bij het Bernhoven ziekenhuis is daar het eerst concrete resultaat van.”